Jachtzaken

Brakkenjacht geschiedenis

De jacht met brakken heet in jagerstermen brakkeren. De brakkenjacht is een eeuwenoud gebeuren, dat omgeven is met aloude tradities. Eeuwenlang zijn de honden gefokt door jagers om het wild op te sporen, te drijven of te stellen. Zo waren er in het grijze verleden twee groepen jachthonden: de brakken en de windhonden. De brakken jagen met de neus aan de grond, zo vervolgen zij onder voortdurend geblaf het wild. Het is geen blaffen en geen huilen maar een tussenvorm, de jager noemt dit luidgeven of halsgeven.

Voor deze manier van jagen moet de brak geheel zelfstandig, zonder hulp van de baas, kunnen werken. Hij moet geheel naar eigen inzicht en met jachtverstand zelf handelen. Daarom wekt het wel eens de indruk dat brakken eigenwijs zijn, maar dat is niet juist. De brak bezit een behoorlijk verstand wat door training alleen maar verbetert. Niet alle honden zijn gelijk, maar zij bezitten wel degelijk de mogelijkheid om te combineren.   

Windhonden jagen op het zicht (chasser à vue), door hun grote snelheid achterhalen zij het wild en bemachtigen het. Deze vorm van jagen werd vooral toegepast door de arme mensen, om ook eens vlees in de pan te krijgen. Deze vorm van jagen is bij wet verboden. De brakkenjacht daarentegen niet. Brakken drijven het wild alleen maar op, door het spoor (scent) te volgen met hun neus. Essentieel is dat zij langzamer zijn dan het opgestoten wild. Deze vorm van jagen is de lange jacht, die niet -zoals velen denken- verboden is. (zie Jachtwet artikel 22 lid 1 sub b). Brakken horen tot de rasgroep lopende honden, maar hebben ook hun invloed op de rasgroep staande honden aangezien de brak vaak als kruising is gebruikt.

Het woord Brak word in het Nederlands - Duitse taalgebied gebruikt voor jachthonden, die oorspronkelijk in groepsverband (meute) jaagden, die ook wel lopende honden worden genoemd. Dit wel in tegenstelling met staande honden, die als eenling met de jager op jacht zijn en stil staan zodra de hond het wild dichtbij is genaderd en zodoende aangeeft dat het wild dichtbij is en dadelijk vluchten zal.

Namen voor Brakken in andere landen zijn: 'Bracke' in Duits sprekende landen, echter de Zwitser - Duits sprekende Zwitsers noemen deze honden 'Laufhund'. Het Engels voor Brak is 'Hound'. De Fransman spreekt van 'Chien Courant', wat lopende hond betekent. Verwarrend kan wezen dat de Franse naam voor Staande Hond: 'Braque' is, dat als Brak word uitgesproken. In Italië heet de Brak: 'Segugio' wat Kelt betekent en op historische afstamming der Brakken wijst. Tenslotte heten Brakken is de Skandinavische landen'Stövare', wat hetzelfde betekent als 'Stöber' in het Duits met de betekenis van de hond die wild voor de jager opstoot. De Brakken zijn de bron waaruit de zweethonden en ook de meeste andere jachthondenrassen uit ontstaan zijn, ze zijn dan ook zeer geschikt voor de nazoek. Ze hebben een zeer fijne neus, een uitgesproken spoorwil en ze zijn meestal spoorluid, ze zijn wel allemaal zicht luid.